Eten en drinken: evenwichtige maaltijdzorg bij ouderen, 2 oktober 20012

Hou het eenvoudig

De kwaliteitscirkel “Voeding, maaltijd en hotelzorg” wil aandacht geven aan een van de meest fundamentele noden en verlangens van bewoners: ‘het behouden van een eigen maaltijdcultuur en eetstijl.
De bewoner voelt zich het meest menswaardig benaderd wanneer zijn zelfredzaamheid bij voedsel – en vochtopname maximaal wordt ondersteund en bevorderd. Wanneer het zelfstandig eten niet meer kan omwille van groeiende afhankelijkheid ten opzichte van zorgverleners is het belangrijk om doorheen het traject van vroegtijdige zorgplanning zicht te krijgen op wensen en noden van de bewoner zelf. Bij wilsonbekwaamheid is de wettelijke vertegenwoordiger een belangrijke schakel in het interdisciplinair overleg.

Omkeerbare stoornissen in het eetgedrag; door kauw – en slikproblemen, ziekte of weigering, moeten we tijdig herkennen via een beslissingsboom. We moeten op een adequate wijze hiermee omgaan teneinde ondervoeding zoveel mogelijk te voorkomen.

Via een evenwichtige maaltijdzorg willen we kunstmatige voedsel – en vochttoediening beperken of zelfs voorkomen. In uitzonderlijke situaties, omschreven in het actieplan, kunnen we kiezen voor een kunstmatige voedsel – en vochttoediening. Duidelijke grenzen dienen vooraf gesteld en omschreven.

Omwille van de sterk symbolische betekenis van voeding en eten is het belangrijk om keuzevrijheid bij de bewoner te garanderen en de kwaliteit van het maaltijdgebeuren bespreekbaar te stellen. Het behoort tot onze taak om de ouderen zoveel mogelijk de gelegenheid te geven zelf de beslissingen te nemen bij het eten en drinken. Het gaat dan over het wat, het hoeveel, het wanneer wel of het wanneer niet …

De wetgeving daagt ons uit om het waarden- en normkader van de bewoner te respecteren en onze hele maaltijdzorg kritisch af te stemmen op het levensverhaal en de keuzes die hiervoor toonaangevend zijn. Respect voor de eigen maaltijdcultuur en de eigen eetstijl die tijdens het leven werd opgebouwd is hiervoor bepalend. Ze moet dan ook regelmatig getoetst worden tijdens het verblijf in het woonzorgcentrum en indien nodig bijgestuurd worden.

Het menswaardig karakter van de dagelijkse maaltijd willen we zoveel mogelijk garanderen door heel gewone vanzelfsprekendheden, zoals een respectvolle en vriendelijke omgang, een zorgzame houding.

Als eten en drinken steeds moeilijker wordt en meer inspanning vraagt omdat het einde van het leven nadert is het goed om het hele maaltijdgebeuren in vraag te stellen. We willen bewust ruimte creëren voor de verschuiving van het leven als fundamentele ethische waarde naar eerbied voor het naderende sterven. Dit houdt in dat toediening van voedsel en vocht kan afgebouwd worden op het ogenblik dat ze niet comfortverhogend zijn en een onevenredige zware last betekenen voor de bewoner.

Indien de voedselinname door totaal onvermogen van de oudere wegvalt, is het belangrijk de omgeving te wijzen op andere mogelijkheden om de bewoner aandacht en liefde te geven in de zorg voor zijn lichamelijk comfort. Dit kadert in onze palliatieve zorgcultuur en vraagt om een onderhandelde zorg op maat van de bewoner.

Goede maaltijdzorg behelst méér dan het voorkomen van lichamelijke klachten. De hele maaltijdcultuur kadert in een humane nabijheid rond leven en sterven waarin de noden van elke bewoner erkend worden.