Palliatie en euthanasie: omgaan met mensen op de grens van leven en dood, 15/02/2012
 

Vanuit onze missie en visie willen we streven naar een sterke kwalitatieve nabijheid bij onze bewoners, familie en naasten. Deze nabijheid vertaalt zich in een bewonersgerichte zorg. Een zorg waarin de bewoner zich gehoord en gerespecteerd weet. Een zorg die ruimte laat voor de wensen en verwachtingen van de bewoner. Een zorg die vorm krijgt vanuit onze kwaliteitscirkel “palliatieve zorg en zorg voor het levenseinde”. Zo’n zorg veronderstelt een permanente en open communicatie tussen zorgverleners en bewoners. Zo krijgt de kwetsbare zieke en de wilsonbekwame oudere de zekerheid dat voor hem/haar de zorg in de lijn ligt van wat hij/zij hier omtrent gebracht heeft. Het is immers in die kwetsbare nabijheid dat we de diepe menselijke betrokkenheid op een authentieke manier kunnen gestalte geven.

Op het vlak van medisch begeleid sterven brengt ons dat in een spanningsveld tussen respect voor de autonomie van mensen en de hele relationele verwevenheid die het leven tekent. Als christenen stellen we dat mens-zijn verwijst naar in relatie zijn. De kracht van onze bestemming ligt in de ontmoeting met de andere. Deze ontmoeting vraagt aan beide zijden om een fundamentele erkenning en respect.

Elk medisch begeleid sterven moet dan ook vertrekken vanuit een gedragen beslissing die zich vertaalt in een interdisciplinair overleg. Dit overleg is het resultaat van een vroegtijdige zorgplanning en wordt niet uitgesteld tot het gesprek moeilijk of onmogelijk wordt. Het initiatief voor deze gesprekken rond zo’n vroegtijdige zorgplanning ligt bij de zorgverstrekker en helpt de bewoner om kwetsbare thema zoals leven, dood, afscheid nemen, zorgen voor, afhankelijk worden … tijdig bespreekbaar te maken. Dit veronderstelt: het informeren van de bewoner, het verkennen en kennen van de bewoner zijn voorkeuren, het aanduiden van een vertegenwoordiger, het ondersteunen van de bewoner en zijn omgeving, het bespreekbaar maken van afscheid nemen en de dood, aandacht voor een wilsverklaring.

Het vraagt een diep respect voor het leven én de dood.
De medische en ethische beslissingen die genomen worden op de grens van leven en dood vragen dus transparantie. Terecht moeten we hier de ethische vraag stellen: Kan alles wat mag en mag alles wat kan …

Het diepe besef dat de dood en het stervensproces van bewoners geen breuklijn mag/kan vormen met hun leven moet ons alert maken. Ruimte scheppen over de dood heen voor de stervende maar ook voor wie achter blijft moet onze uitdaging zijn.

De bereidheid om te kiezen voor kwaliteit van leven is een garantie die we aan bewoners willen geven. Deze laatste levensfase moet door de bewoner en zijn omgeving als een “zinvolle” levensfase ervaren worden en vraagt een open cultuur waarin leven en dood bespreekbaar gesteld wordt.

We willen de zekerheid bieden dat het wettelijk kader de basis vormt van onze zorgonderhandeling op de grens van leven en dood (Rechten van de Patiënt 2002 , Wet op Palliatieve zorg 2002, Wet op euthanasie 2002, Grondrechten van de Europese unie 2000, Kwaliteitsdecreet en het Woonzorgdecreet van 2010).

Voor ons is het duidelijk dat de palliatieve zorg hierop dan ook het eerste antwoord is. Met palliatieve zorg willen we mensen in de lijdensvraag op de grens van leven en dood nabij zijn en willen we ruimte creëren om het leven ten einde toe te dragen en te voeden. Uiteraard betekent dit dat we aandacht geven aan pijn- en symptoomcontrole. Omdat we weten dat dit ruimte schept om bewuster te leven. Maar we geloven ook ten stelligste dat het essentieel is om in waarheid op weg te gaan met oudere, lijdende en stervende mensen. Zo bieden we ruimte aan waarachtige relaties en kunnen we garant staan voor ontmoetingen tussen mensen die leven en dood verweven met elkaar.

Het is een uitdaging om mensen de zekerheid te geven dat alles verloopt zoals het moet. Daarom zijn onze inspanningen gericht op optimale zorg. Alleen zo kan de geruststelling groeien dat mensen tot het einde toe in hun zijn gerespecteerd worden. Het werken met behandelingsrichtlijnen; duidelijkheid scheppen rond vertegenwoordiging, respect voor de rechten van de patiënt zijn hiervoor tekenend. We geloven immers dat we zo angst kunnen wegnemen en dat mensen weten dat ze in hun lijden gehoord en geholpen worden.

We willen doorheen onze palliatieve werking niet alleen ruimte creëren om het leven kansen te geven maar we willen in deze laatste levensfase het leven zelf ruimte geven. We willen geen dagen aan het leven, maar leven aan de dagen toevoegen. Onze palliatieve zorg is dan ook een actieve intensieve en inventieve zorg. Ze is gedragen door een niet aflatende bekommernis om het leven van de bewoner (familie/naasten) zo aangenaam mogelijk te laten verlopen. We willen garant staan voor een goeie comfortzorg, waarbij we de bewoner in de focus nemen. We willen hem/haar minder als zieke, maar meer als mens in totaliteit ruimte geven. Datgene wat hij/zij en zijn omgeving echt belangrijk vindt willen we behartigen. Hij /zij is in deze fase immers onze leermeester en we willen dan ook onze zorg aanpassen aan zijn/haar behoeften en het ritme volgen wat hij/zij aangeeft.

Zo kunnen we van een totaalzorg getuigen die gedragen wordt door een totaalvisie op het mens zijn. Zo’n zorg vertrekt vanuit een diep besef dat respectvol omgaan met de broze kwetsbaarheid van het leven een bekommernis moet zijn voor al wie zich op de grens van leven en dood begeeft. Daarom hebben we nood aan warme, zorgzame en professionele deskundige mensen die garant staan voor een zorgcultuur die menselijke zorg op maat in het vaandel draagt.

In het gelaat van de lijdende mens worden wij vanuit onze christelijke traditie ten diepste aangesproken. Onze keuze om interdisciplinair te werken en ruimte te laten voor een palliatief team dat deze expertise heeft is dan ook onze duidelijke prioriteit.

Binnen het medisch begeleid sterven willen we een afdoend antwoord geven op de lijdens- en pijn thematiek eigen aan het sterven. Palliatieve sedatie moet zich in die zin onderscheiden van het levensbeëindigend handelen en zich binden aan het palliatief handelen en zijn symptoomcontrole.

We willen staan voor een transparante wijze van werken en garanties bieden rond een zorg op maat aan het einde van het leven. Vertrekkend vanuit de menselijke waardigheid tot het einde toe willen we bedachtzaam zijn rond het medisch, verpleegtechnisch handelen dat eigen is aan een palliatieve sedatie. We zijn er ons van bewust dat de refractaire symptomen die het stervensproces tekenen, een geëigende aanpak vragen. Vroegtijdige zorgplanning wil hierbij duidelijkheid bieden en ons een beeld schetsen van de verlangens en verwachtingen rond zorg in deze levensfase. Palliatieve sedatie vereist dan ook een interdisciplinair overleg dat zich ethisch laat bevragen en zich inpast in het wettelijk kader .

Deze palliatieve sedatie “kan continu of kortdurend, intermittent gebeuren”. Vooral de continue sedatie vraagt een verscherpte duidelijkheid voor alle betrokkenen in de zorg. Wat de concrete toepassing van palliatieve sedatie betreft willen we verwijzen naar de procedure “palliatieve sedatie”.

Onze zorg voor de wilsonbekwame bewoner bij palliatieve sedatie zet aan tot een zorgoverleg waarin de wettelijke vertegenwoordiger als belangenbehartiger gedragen wordt door een interdisciplinair overleg conform de wet.

Soms biedt palliatie geen afdoend antwoord. Dat is waarbij sommige bewoners de vraag naar euthanasie centraal stellen. Het recht om in deze vraag gehoord te worden is een maatschappelijk verworven recht. We willen ons als instelling niet onttrekken aan deze vraag. We willen er op een zorgzame wijze mee omgaan juist vanuit een diep respect voor deze lijdensvraag. Zo’n vraag vertaalt zich in een transparant beleid dat op interdisciplinaire grond gebouwd is. De weg naar de beslissing moet helder en duidelijk zijn. Het kan dat een vraag naar euthanasie aanhoudt ondanks goede palliatieve zorg. Dan willen we vanuit dit interdisciplinair overleg ruimte laten voor de gewetensbeslissing van de arts en de leden van het zorgverlenend team die in de besluitvorming betrokken zijn. Een menswaardig nabij zijn dat zich vertaalt in de meest menselijk mogelijke en haalbare keuze.

De bewoner is het vertrekpunt. We willen hem/haar de zekerheid bieden dat ze in hun vraag gehoord en gerespecteerd worden. De lijdensthematiek door hen gebracht wordt gerespecteerd. Het is aan ons om het ondraaglijke van dat lijden op een eerlijke manier tegemoet te treden. Het is belangrijk om de dialoog over de euthanasievraag open en eerlijk te blijven voeren. Uiteindelijk kan dit leiden tot een moment waarop de arts voor een individuele gewetensbeslissing komt te staan. Hij dient dan, na diepgaand overleg met het team, in eigen geweten te beslissen of hij/zij wenst in te gaan op de euthanasievraag of niet. Dit impliceert dat een arts, na een zorgvuldig wikken en wegen van de verschillende waarden die in het geding zijn en na toetsing van de wettelijke voorwaarden, kan besluiten in te gaan op een euthanasievraag. De raad van bestuur van de vzw Zorggroep Zusters van Berlaar respecteert in deze gevallen de individuele gewetensbeslissing van de arts. Wanneer de arts beslist niet op de vraag in te gaan en de patiënt/bewoner toch wenst door te gaan met de euthanasie, zorgt de arts voor een correcte doorverwijzing naar een andere arts die het proces verder zal begeleiden.

Het hele uitgebouwde stappenplan en de ondersteunende zorgleidraad, die door onze medewerkers geconsulteerd kunnen worden, tonen hoe we binnen onze huizen hiermee op een ethisch verantwoorde manier willen omgaan. Elke euthanasievraag en uitvoering moet gedragen worden door een verantwoordelijkheidsethiek, waarin alle betrokkenen gehoord en gekend zijn.